Zwitsers systeem
Naamgeving
Het Zwitsers systeem is een bij schaken veel toegepast toernooisysteem. Bij andere denksporten geldt hetzelfde. De uitvinder van het systeem was de Zwitser Dr Julius Müller en het werd als eerste toegepast op een schaaktoernooi in Zürich, vandaar de naamgeving.
Motivatie
Het doel van het systeem is dat in elke ronde zo veel mogelijk spelers met hetzelfde aantal punten tegen elkaar worden ingedeeld. Dezelfde spelers spelen echter nooit tweemaal tegen elkaar. Hierdoor worden dus in het verloop van het toernooi de sterkere spelers tegen elkaar ingedeeld, evenals de zwakkere.
Werking
Aan het eind bepaalt het aantal punten dat elke speler heeft behaald de uitslag van het toernooi. Omdat het vaak voorkomt dat twee spelers hetzelfde aantal punten hebben gescoord dat er nog andersoortige punten worden bijgehouden. Dit worden weerstandspunten genoemg en tit is de som van het aantal punten behaald door de tegenstanders van een speler. Het idee daarachter is dat een speler met veel weerstandspunten relatief zware tegenstanders heeft gehad. Is het aantal weerstandspunten ook gelijk, dan wordt gerekend met Sonneborn-Berger punten. Hierbij worden alle punten opgeteld waar de speler van heeft gewonnen, plus de helft van het aantal punten van spelers waartegen gelijk gespeeld is.
Voordelen
Een voordeel van het Zwitsers systeem is dat het een betere kans geeft dat de sterkste spelers elkaar ook bovenaan in de uitslag tegenkomen. Een tweede voordeel is dat bij een groot aantal spelers ook met een beperkt aantal speelrondes de einduitslag een redelijk goed beeld geeft van de onderlinge krachtsverhouding. Tot slot is het ook voor spelers die geen kans meer maken om in de prijzen te vallen toch nog aantrekkelijk om mee te blijven spelen omdat het nog interessante partijen biedt. Een nadeel is dat er geen beslissende finalepartij in de laatste ronde is, wat het toernooi wellicht minder interessant maakt voor publiek.