In de afgelopen jaren heb ik mij volledig gericht op het zoeken naar een schaaktactiektraining voor volwassenen. Hoe moet een volwassene, die op een gegeven moment een plateau bereikt, of zelfs langzaam weer afzakt, verder komen?

Alle bekende en minder bekende methoden, die ik allemaal zeer grondig uitgeprobeerd heb, blijken niet te werken. Het betekent dat een methode die echt werkt voor volwassenen er nog niet is.

De stappenmethode is natuurlijk geweldig om een zeker niveau te bereiken, maar zodra dat niveau eenmaal bereikt is, kom een volwassene er niet meer mee verder.

Hersenen zijn geen spieren

De metafoor die hersentraining vergelijkt met fysieke training, heeft nadrukkelijk zijn grenzen. Het eindeloos gooien van een bal in een basketbalnetje mag misschien werken voor een basketballer, het eindeloos oplossen van schaaktactiekoefeningen stompt op de lange termijn alleen maar af. Onder schakers die dit tot in extremis geprobeerd hebben, wordt voor dit soort oefeningen trouwens eerder de metafoor gebruikt van het werken in de zoutmijnen van Krakau.

Beperkt tot tactiek

Ik heb mij op een gegeven moment beperkt tot schaaktactiek. Zolang je op dat terrein geen vorderingen boekt is verdere ontwikkeling sowieso niet mogelijk. De meeste tactiek wordt niet daadwerkelijk uitgevoerd tijdens een partij. Maar bij vrijwel iedere zet is tactiek wel degelijk op de achtergrond aanwezig. Het aantal positionele zetten dat mogelijk is, wordt dramatisch beperkt of uitgebreid door de tactische wendingen die in de stelling zitten.

Daarnaast is het mijn vaste overtuiging, dat als we een leermethode vinden voor tactische ontwikkeling van volwassenen, dat een dergelijke methode ook aangewend zal kunnen worden voor positionele training. (en ook op allerlei andere terreinen waar leren door volwassenen een rol speelt)

Voor onderzoek naar tactiekoefeningen maak ik de laatste jaren vooral gebruik van de website van ChessTempo. Ik heb daar een gouden lidmaatschap. Dat geeft de beschikking over een aantal belangrijke extra opties.

Wat soupeert de tijd op tijdens het oplossen van schaakproblemen?

Om mijn prestaties objectief te meten maak ik gebruik van de ratingberekening van ChessTempo in blitzmode. In blitzmode is de tijd die je besteed aan een probleem van invloed op je rating. Je kunt een probleem correct oplossen, maar als je er te lang over doet dan verlies je toch ratingpunten. Je prestatie wordt daarbij vergeleken met anderen die hetzelfde probleem hebben opgelost. Na afloop van het oplossen van een probleem probeer ik te achterhalen waaraan ik mijn tijd heb besteed gedurende het oplossen van het probleem. Na een diagnose probeer ik een remedie te vinden voor de grootverbruikers van tijd.

Tunnelvisie

Eén van de grootverbruikers van tijd is tunnelvisie. Je duikt een veelbelovende tunnel in, maar vergeet ondertussen naar andere delen van het bord te kijken. Of je kijkt naar de stelling op een bepaalde manier, maar je ziet alleen de dingen die je verwacht te zien, terwijl je volkomen blind bent voor de dingen die je niet verwacht te zien.

Ooit heb ik een boek van Bent Larsen bestudeerd met positionele oefenopgaven. Eén van de opgaven was bijzonder moeilijk, en na een paar uur gooide ik de handdoek in de ring. Bij de oplossing stond: ik hoop niet dat u veel tijd heeft besteed aan deze opgave, want het is geen positionele opgave maar een tactische. Vervolgens loste ik het mat in drie in 30 seconden op. Het daaropvolgende profane geluid moet volgens mij tot in Denemarken te horen zijn geweest.

De cirkelende vlucht van de gier

Om dit soort tunnelvisie te voorkomen hebben we de vlucht van de gier uitgevonden. Voordat je een bepaalde tunnel induikt op het bord, blijf je eerst een tijdje cirkelen boven de stelling, zodat je alle delen van het bord overziet.

Het bleek echter dat de vlucht van de gier ook veel tijd verbruikte, terwijl het alleen maar de garantie gaf dat je de hele stelling fysiek overziet. Het neemt de vooringenomenheid van de geest echter niet weg. Je ziet alleen wat je verwacht te zien, maar voor wat je niet verwacht te zien ben je volkomen blind.

De banvloek over trial en error

De ongecontroleerde geest zweeft over het bord en gaat herwaarts en derwaarts. Stukken worden bekeken en zetten worden overwogen. Als hij dit doet, dan doe ik dat.

Er zijn twee problemen met deze aanpak:

Tunnelvisie heeft geen einde, dus als je eenmaal in een tunnel bent terechtgekomen, kun je eindeloos blijven zoeken naar iets dat er niet is.

Daarnaast blijkt dat je (ook vaak eindeloos) in herhaling vervalt. Je bekijkt dezelfde zetten en dezelfde varianten keer op keer. Er is geen sturing. Trial en error bleek ook één van de grootverbruikers van tijd te zijn.

Het systematische denkproces

Nadat de vlucht van de gier was afgewezen als de nec plus ultra methode om tunnelvisie te vermijden, en nadat over trial en error de banvloek was uitgesproken, kwam ik tot de conclusie dat de aandacht geleid moest worden op een systematische wijze via een logisch denkproces.

Het zoeken naar een logisch denkproces heeft een aantal jaren geduurd. Gedurende deze zoektocht zijn er veel interessante dingen ontdekt die in een later stadium nog wel eens van belang zouden kunnen blijken te zijn.

Als je een tunnel induikt, dan is het probleem dat je daar lange tijd niet uitkomt. Kan een logisch denkproces je helpen te bepalen dat de tunnel doodloopt?

Over de sturing van aandacht door middel van een logisch denkproces kan ik inmiddels al wel een boek schrijven. Toch stuitte ik steeds weer op dezelfde problemen:

Het is onvermijdelijk dat een logisch denkproces redundantie bevat. Een gestandaardiseerd denkproces moet naar de aard der zaak algemeen blijven. Terwijl een probleemstelling op het bord juist heel specifiek is. Om niet teveel specifieke stellingen te missen, moet een gestandaardiseerd denkproces uitgebreid zijn. Maar dit betekent dat het denkproces veel elementen zal bevatten die overbodig zijn voor andere stellingen.

Het tweede probleem bij een gestandaardiseerd denkproces is dat het uitgevoerd moet worden door een deel van de hersenen dat notoir traag is.

Systeem I en II

Het hersendeel dat logisch denkt, werkt sequentieel, dat wil zeggen, alle gedachten worden achter elkaar serieel verwerkt. Omdat er maar één gedachte tegelijk verwerkt kan worden, kost het verwerken van veel gedachten veel tijd. De hersenen die zich hiermee bezighouden worden “systeem II” genoemd. De hersendelen die meerdere onderdelen van een probleem tegelijkertijd aanpakken werken parallel. Dit wordt “vaardigheid” (skill) genoemd. De termen systeem I en systeem II zijn afkomstig uit een wetenschappelijk artikel, ik weet alleen niet meer uit welk.

  • Systeem I: parallel, snel, meerdere acties. Ondersteunt systeem II. Waar systeem II is, daar is ook systeem I.
  • Systeem II: sequentieel, traag, logisch denken, daar waar systeem II is, daar is ook de aandacht. Werkt met kennis en begrip.

Systeem I is de sleutel

Omdat systeem II zo traag is, zullen alle leermethoden die zich louter op systeem II concentreren geen lange termijn groei opleveren. Dat is eenvoudigweg onmogelijk. Al dit soort methoden zullen de kennis en het begrip doen toenemen, maar de tactische vaardigheid zal daar niet door verbeteren. En omdat de tactische vaardigheid zo allesbepalend is op clubniveau, zal ook de bondsrating niet toenemen.

Leermethoden die zich louter op systeem I richten, type zoutmijn zeg maar, zullen op termijn leiden tot afstomping. Dit komt doordat systeem I semi-intelligent is. Systeem I simuleert intelligentie door nabootsing van systeem II.

Een voorbeeld: stel je besluit op vakantie te gaan naar Zuid Frankrijk. Tijdens het vertrek zit je enthousiast te oreren tegen je vrouw. Na een half uur kom je tot de ontdekking dat je het parkeerterrein van je werk oprijdt. Systeem I heeft je veilig en intelligent, zonder dat je er erg in had, naar de verkeerde bestemming gereden. Systeem I is zeer bekwaam en vaardig, maar het heeft geen onderscheidingsvermogen, en doet gewoon wat het altijd doet.

Je kunt systeem I alleen iets leren via systeem II. Maar systeem I spreekt een totaal andere taal dan systeem II. Je kunt niet zonder de snelheid van systeem I. Systeem II is domweg te traag. Dat is de reden dat alle uitgeprobeerde leermethoden falen.

Het raadsel

Het raadsel dat moet worden opgelost is: hoe voedt je systeem I op door middel van systeem II, terwijl systeem II een andere taal spreekt dan systeem I.

Ik denk dat ik dat raadsel tijdens mijn sabbatical heb opgelost. In ieder geval ten dele. Ik wil dat de komende tijd uitwerken tot een leermethode. Ik hoop dat ik dan wat enthousiaste proefkonijnen kan vinden die zich aan de methode willen onderwerpen.

Wordt vervolgd. . .