Tactische openingen
De grootmeesters zijn het erover eens, een beginner moet geen openingen uit het hoofd leren, hij moet ze begrijpen! (De oplettende lezertjes merken op dat ik mezelf nog steeds als beginner beschouw.)
Dit is een merkwaardig advies van mensen wier broodwinning afhankelijk is van het continu memoriseren van varianten.
Zoals ouders altijd willen dat hun kinderen de dingen op een manier doen zoals ze het zelf nooit gedaan hebben, zo voorziet de grootmeester ons hier van goede raad.
In een vorig artikel heb ik aangetoond dat het uit het hoofd leren van zetten de snelste methode is om een opening te begrijpen.
Vandaag zal ik aantonen dat het begrijpen van openingen niet voldoende is.
Bij het bestuderen van openingen is het me opgevallen dat veel openingen zijn ontworpen voor het eindspel.
Dat is ook wel logisch.
Indien twee spelers tactisch even goed met de stukken overweg kunnen, dan is het verstandig de pionnen zo neer te zetten dat na afruil van de stukken een pionnenstelling overblijft waarbij de kans op promotie optimaal is.
Neem bijvoorbeeld het ideale menu uit de Siciliaanse Keuken.
Verleidt de tegenstander tot een woeste koningsaanval door zo traag mogelijk te ontwikkelen.
Sla de aanval sierlijk doch vastberaden af, geholpen door een pionnenoverwicht in het centrum.
Frustreer de tegenstander door zoveel mogelijk stukken af te ruilen.
Dweil vervolgens de wrakstukken van zijn stelling op.
Op de damevleugel staan nu twee zwarte pionnen tegenover drie witte.
Begin een minderheidsaanval en ruil de twee pionnen af.
Wat overblijft is een zwakke pion van wit die zonder pardon veroverd wordt.
Alle pionnen worden afgeruild zodat zwart nu een pion overhoudt.
Promoveer deze pion en neem de tijd nog even te dollen voordat zijn vlag valt.
Weinig tegenstanders hebben het geduld alle gangen af te wachten.
Menigeen is onbeleefd tegen de kok en gooit tabasco door het eten met een paardoffer op e5.
Anderen gooien roet in het eten met het Morragambiet.
Hoezeer ik de Siciliaan ook begrijp, in de praktijk heb ik deze ideale situatie nog nooit op het bord gehad. De reden hiervoor is heel simpel: ik beschik over onvoldoende tactische vaardigheden om dit hele traject foutloos af te leggen.
Reeds lang voor die tijd heeft mijn tegenstander of ik een beslissende tactische fout gemaakt.
Het is ongetwijfeld zo dat bij twee gelijkwaardige grootmeesters degene zal winnen die het meest van de opening begrijpt.
Op mijn niveau is dat echter niet zo.
Het spelen van de Siciliaan heeft voor mij geen toegevoegde waarde.
Veel logischer is het om te trachten de tactische vaardigheden te verbeteren.
Tactische vaardigheden bestaan voor mij uit twee basisvaardigheden.
1. Patroonherkenning.(Vaststellen van het doel.)
2. Visualisatie. (Controle of het doel inderdaad haalbaar is.)
Laszlo Polgar, vader en trainer van de Polgar zusters, onderkent 77 veelvoorkomende patronen in het middenspel en 171 patronen in het eindspel.
Om patroonherkenning te oefenen maakt hij gebruik van oefenopgaven die gerangschikt zijn per patroon.
Dit werkt heel goed. Indien je 60 oefenopgaven hebt opgelost die betrekking hebben op bijvoorbeeld het openblazen van een diagonaal, blijk je in je volgende partijen dit patroon keer op keer te zien.
En wat het meest verbazingwekkend is, je voorheen gelijkwaardige tegenstander ziet het niet.
Door patroonherkenning bespaar je enorm veel tijd.
Nadat een patroon herkend is, is het zaak te controleren of er geen verstorende elementen zijn.
Of je tegenstander niet per ongeluk een tussenschaak heeft of iets dergelijks.
Hiertoe is het nodig de stelling in de geest te ‘zien’ zoals hij er over twee of drie zetten uitziet.
Dit visualiseren is tijdrovend en foutgevoelig.
Bovendien is het vermoeiend en de kwaliteit neemt af als de vermoeidheid toeneemt.
Hoe dit visualiseren geoefend kan worden is een gebied dat ik nog niet heb onderzocht.
Hoe is het mogelijk dat Johan van Mil tijdens een simultaanseance van mij kan winnen in 1/30 van de tijd die ik heb?
Dit kan alleen als hij een enorme tijdsbesparing op zijn denkproces heeft van meer dan 1 : 30 in vergelijking met mij.
Ik durf zelfs te beweren dat Johan van Mil geen enkele bijzondere zet tegen mij deed. Al zijn zetten waren voor de hand liggend en bijna banaal. Mijn zetten waren minder voor de hand liggend, een pionoffer om activiteit te verkrijgen. Pion weg en activiteit ook.
Alleen Hagar de Verschrikkelijke is slim en handig genoeg om van Mil een stelling voor te schotelen waarin controle en verificatie onontbeerlijk zijn. Waarvoor van Mil geen tijd heeft.
En die hij dus verliest.
In aanvulling op het oefenen van tactische vaardigheden ligt het voor de hand openingen te kiezen die dit ondersteunen.
En geloof me, die kun je gewoon uit het hoofd leren.
Dick Stapersma.