Op 15 jan, speelden Jacques, Tom, Rutger en ik de eerste vier partijen tegen ZSG in Zwolle.

Volgende week worden de andere vier partijen gespeeld.

Ik zou uitkomen, met wit, aan bord 3. Een beetje afgaande op de vorige partijen die ZSG speelde gokte ik op Albert de Boer als mijn tegenstander. Een week lang heb ik de lievelings opening van Albert, het Frans, bestudeerd. Twee keer eerder heb ik oud lid Thomas een goede partij gegeven met het Franse Winawer, Mueller-Zhuravlev Gambiet. Waarmee ik 1,5 punt uit 2 scoorde!

Bij aankomst, na een gezellig ritje met Rutger aan het stuur, bleek ZSG, naar mijn idee, een slim trucje te hebben. Jacques leverde de indeling van LSV in bij de teamleider van ZSG, de teamleden liepen een beetje rond de tafel waar onze indeling op lag, vervolgens vroeg de teamleider aan welk bord ze wilden spelen 😉

Het kan natuurlijk ook zo zijn dat ZSG totaal niet onder de indruk is van LSV en het ze niet kon schelen aan welk bord of tegen welke tegenstander ze kwamen te zitten.

Afijn, Albert de Boer kwam uit tegen Tom van wie hij eerder gewonnen had. Albert opende weer met 1 b3 dit keer liep het slechter af voor hem, Tom speelde naar eigen zeggen nu al zijn beste partij van 2016, die pas twee weken geleden begonnen was.

Zelf kwam ik uit tegen René In’t Veld uit Zwolle, met de nadruk op Zwolle, in Haarlem woont nog een schaker met dezelfde naam met een rating 250 punten hoger dan deze René.

Het werd een Grand Prix attack, die ik echter verkeerd behandeld heb. Enkele belangrijke tiperende thema’s die gespeeld moeten worden heb ik verzuimd. De doorstoot met f5 het paard slaan op d4 en mijn dame dirigeren naar h4. Ondanks deze missers verliep de partij tot het middenspel niet slecht. Ik had al snel een voorsprong van 20 min op de klok, toen René nog tien minuten op de klok had staan en ik dertig kreeg ik het idee om hiervan te profiteren door sneller te spelen?! Mijn advies achteraf, doe het tegenovergestelde bedenk lastige zetten zodat je tegenstander nog meer moet nadenken. Nu speelde ik een zet met de bedoeling om het paard van René, die als een luis in de pels zat, te verjagen met als gevolg dat René zijn dame in stelling kon zetten met een onaangename aanval op mijn koning. Nu was het vechten tegen de bierkaai, na 30 zetten werd het teveel voor mijn koning en gaf hij, na overleg met mij, de strijd op. Onder het genot van een biertje analyseerde we de partij nog even na. Net als Jacques gaf René aan dat hij het niet prettig vindt om tegen de Grand Prix te spelen, het is dus een leuk wapen voor wit, maar dan moet je het wel goed spelen!

Op de terugweg spraken we over Klassieke muziek, de wereldreizen van Rutger, het ongeluk op een vulkaan van Jacques en de mooie verhalen van Tom die hij samen met zijn vrouw vertelt.

Na het spelen van een serieuze schaakpartij komt het Après Échecs, in dit geval de partijanalyse met mijn tegenstander, de reis terug naar huis met mijn clubgenoten, de analyse thuis met de computer en het schrijven van een verslag over de wedstrijd . Wat is schaken toch heerlijk!