Gisteren was alweer de laatste sessie van de KNSB internetcursus partijanalyse olv IM Piet Peelen.

In het eerste deel van de avond lag het accent op de manier waarop je een stelling evalueert. Je vergelijkt hierbij je eigen stukken met de stukken van de tegenstander. Stel bijvoorbeeld dat we beiden een slechte witvelderige loper hebben. De vraag is dan: kan ik de positie van mijn loper verbeteren zonder dat de loper van mijn tegenstander verbetert. Je wil tenslotte altijd dat je tegenstander zo min mogelijk tegenkansen krijgt. Om ideeën te krijgen kun je het volgende gedachtenexperiment uitvoeren: stel dat je het problematische stuk aan een parachute kan laten afdalen. Op welk veld zou je dan willen dat het landt?
Vervolgens ga je kijken of je dat doelveld kunt bereiken op een manier zodat de tegenstander geen tegenkansen krijgt.

Gedurende het tweede deel van de avond hebben we een tweetal toreneindspelen uit onze partijen uitgespeeld. Dat was extreem leerzaam. Hiervoor moesten we steeds drie vragen beantwoorden: kan de activiteit van de toren verbetert worden? Kan de activiteit van de koning verbetert worden? Kan de activiteit van de pionnen verbetert worden?

De cursus heeft wat mij betreft de verwachtigingen overtroffen. Het heeft twee hele zwakke punten van mij aan het licht gebracht. De eerste is tijdnood en de tweede is het afwikkelen naar een eindspel. Het feit dat ik zo slecht ben in de afwikkeling naar het eindspel is een regelrecht gevolg van het tijdnoodprobleem. De afgelopen veertien jaar ben ik maar hoogst zelden in een eindspel terecht gekomen omdat tijdnood meestal vóór dat moment al een beslissing forceerde.
Ik heb de gevolgen van tijdnood op mijn spel volkomen over het hoofd gezien. Toen ik van gambieten naar positionele openingen overstapte dacht ik dat ik het tijdnoodprobleem achter me gelaten had. Zo voelde het. Maar bij de partijanalyse bleek dat ik vaak best wel de juiste zetten wist te vinden op de momenten waarop ik punten verspilde. Dat was het probleem niet. Het probleem was dat ik bij een betere stelling vaak gedwongen was remise te bieden. Of ik verklungelde de stelling gewoon in tijdnood.

Voor het tijdnoodprobleem blijkt een heel eenvoudige fix te bestaan: probeer niet te berekenen wat je niet berekenen kunt. Sinds ik me aan die eenvoudige regel houd ben ik niet meer in tijdnood geweest. Het gevolg is dat ik nu vaker eindspelen op het bord krijg met voldoende tijd om ze uit te spelen. Al die jaren heb ik mij geconcentreerd op twee van de drie wapens: stukwinst en mataanval. Het is nu tijd het derde wapen te ontwikkelen: eindspeltechniek.

In het verleden heb ik regelmatig geprobeerd meer te leren over het eindspel. Deze pogingen faalden zonder uitzondering door de slechte didactische kwaliteiten van de auteurs waarvan ik de schaakboeken las. Neem bijvoorbeeld Praktische schaaklessen deel 4 van Euwe “theoretische en praktische eindspelen”. Hierin staan de hoofdstukken van verschillend belang kriskras door elkaar. De eindspelen die maar eens in een mensenleven voorkomen staan tussen de eindspelen die je heel vaak tegenkomt. Daarnaast zijn eindspelauteurs eenvoudigweg verslaafd aan eindspelcomponisten zoals Grigoriev, Rinck en consorten. Eindspelcomponisten zijn echter altijd op zoek naar de uitzonderingen. Datgene wat nou net niet normaal is in een stelling. Het heeft natuurlijk geen enkele zin om tijd te besteden aan de uitzonderingen als je nog niet bekend bent met het gangbare. Het is alsof iemand je de schoonheid van wiskunde wil aantonen door je de integraalrekening te leren terwijl je nog moeite hebt met de tafels van vermenigvuldiging.
Ik gebruik nu Silman’s complete endgame course. Dat is een fantastisch boek dat je de juiste dingen leert in de juiste volgorde. Een boek dat je niet confronteert met de uitzonderingen terwijl je de grote lijn nog niet beheerst. Dat rekening houdt met de frequentie waarmee eindspelen voorkomen.

Vermoedelijk gaat de KNSB hier nog een vervolg aangeven. Ik ben niet van plan daaraan mee te doen, want het werk wat ik te doen heb ligt duidelijk voor mij uitgespreid en ik verwacht daarvoor minimaal een jaar nodig te hebben. Maar als jullie de kans krijgen aan zo’n serie mee te doen, dan kan ik het van harte aanbevelen. De cursus is niet alleen van belang geweest vanwege de dingen die gezegd werden. Minstens zo belangrijk zijn de onderwerpen die niet aan de orde geweest zijn. Het feit dat zaken niet benoemt zijn door de coach betekent dat ze op het moment nog geen extra aandacht behoeven. Later misschien wel, maar nu nog niet. Dat helpt je te focussen op die zaken die op dit moment echt van belang zijn.
Dick.